Laveren tussen overheids- en zelfregulering 

Belastingadviseurs en accountants moeten zich houden aan een groot aantal regels. Bij de een is sprake van vooral zelfregulering, bij de ander zijn de beroepsbeoefenaren ook onderhevig aan een omvangrijk wettelijk kader. Alexandra Piksen (NOB) en Liane Vlaskamp (NBA) leggen uit hoe de beroepsgroepen worden “gereguleerd”. 

De een kent een mix van overheids- en zelfregulering, de ander is veel minder onderhevig aan regels van de overheid. De een is voor zelfregulering gebonden aan wettelijke delegatiebepalingen, de ander regelt in veel grotere vrijheid alle zaken voor haar leden. In beide gevallen heeft dat geleid tot regels die overeenkomsten vertonen en tot véél regels waar de leden zich aan moeten houden. De een is de NBA, de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants. Hun wettelijke basis is de Wet op het accountantsberoep, die de instelling regelt van de NBA als publiekrechtelijke beroepsorganisatie, met de status van openbaar lichaam. ‘Die wet geeft de NBA de bevoegdheid regels op te stellen voor de leden – zo’n 22.000’, zegt NBA-algemeen directeur Liane Vlaskamp. ‘Deze wet regelt ook de wettelijke controle en dat de NBA een accountantsregister aanhoudt.’ Naast deze wet zijn accountants gebonden aan de Wet tuchtrechtspraak accountants en de Wet toezicht accountantsorganisaties voor leden die werkzaam zijn in de wettelijke controlepraktijk bij vergunninghoudende accountantsorganisaties. Daaronder “hangen” nog besluiten (algemene maatregelen van bestuur) en tal van verordeningen en regels die de NBA zelf vaststelt. 

De ander is de NOB, de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Wettelijk kader: voor de fiscale inhoud de fiscale wet- en regelgeving en het verenigingsrecht. ‘Als vereniging bestaan we dit jaar 70 jaar. We zijn in 1954 opgericht juist om wettelijke regulering te voorkomen’, zegt directeur juridische zaken Alexandra Piksen. Een belastingadviseur is immers een beroep dat – in tegenstelling tot accountants, advocaten en notarissen – niet bij wet is geregeld. Iedereen kan zich belastingadviseur noemen. Maar een beroepsvereniging zonder regels is ondenkbaar, en daarom heeft de NOB zélf beroeps- en gedragsregels opgesteld waar de leden zich aan moeten houden.’ 

Alexandra Piksen

Het lidmaatschap beëindigen is ook een vorm van zelfregulering: je haalt de rafelrandjes ermee weg

Principieel

De mogelijkheid om de interne zaken zelf te reguleren past goed bij de NOB. Piksen: ‘Het is wat ons betreft principieel niet juist dat de beroepsgroep zou worden gereguleerd door de overheid die onze leden in hun dagelijkse werkzaamheden soms tegenover zich heeft staan. De belastingadviseur is een partijadviseur die zijn cliënt begeleidt om compliant te zijn in zijn belastingverplichtingen, adviseert over zijn fiscale positie en waar nodig bijstaat in bezwaar en beroep tegen besluiten van de Belastingdienst die deel uitmaakt van diezelfde overheid.’ Volgens Piksen kent wettelijke regulering daarnaast het nadeel dat het een drempel kan opwerpen voor belastingplichtigen die geen toegang hebben tot een belastingadviseur. ‘Door het beroep te reguleren en bij bijstand in fiscale zaken een ondergrens in te stellen, maak je ook de toegang tot rechtshulp bij fiscale zaken een stuk moeilijker.’ De grote mate van zelfregulering wil echter niet zeggen dat er geen regels zijn. Om de kernwaarden kwaliteit, integriteit en onafhankelijkheid en de eer en waardigheid van het beroep te waarborgen, zijn er al sinds jaar en dag beroeps- en gedragsregels die NOB-leden in acht moeten nemen. Piksen zegt dat met name de laatste tien jaar zelfregulering steeds verder is gegaan, en ook steeds meer gaat over de inhoud van het beroep en de beroeps- en gedragsregels. ‘De kijk op belastingadvies, de rol van de belastingadviseur en op belastingheffing zijn de afgelopen jaren behoorlijk verschoven. Dat heeft invloed op ons werk en daar acteren we op.’ Zo deed de staatssecretaris van Financiën een aantal jaar geleden een oproep aan het bedrijfsleven en zijn adviseurs: wordt het niet tijd voor een tax governance code? ‘Daar hebben we gehoor aan gegeven door te komen met de NOB Tax Principles.’ 

Wat regelt de NOB nog meer voor de leden? 

Piksen: ‘In onze statuten staan de voorwaarden voor toelating tot het lidmaatschap: tenminste een universitaire masteropleiding en eisen voor wat betreft de samenwerking met andere belastingadviseurs en andere beroepsbeoefenaren. In de statuten staat ook dat we beroeps- en gedragsregels hebben die zijn uitgewerkt in het Reglement beroepsuitoefening, of zoals we tegenwoordig zeggen: de Code of Conduct. Dat hebben we twee jaar geleden uitgebreid met de NOB Tax Principles. En we hebben een eigen onafhankelijk tuchtrecht. Verder geldt sinds 2014 een PE-verplichting.’ 

Wie stelt bij de NOB de regels vast? 

Piksen: ‘De belangrijkste regels – de statuten, de Code of Conduct en de Tax Principles – worden vastgesteld door de algemene ledenvergadering. Het bestuur probeert altijd te komen met voorstellen die zo breed mogelijk worden gedragen. We hebben verschillende ledengroepen die we bij de totstandkoming en uitwerking van die voorstellen betrekken. Zo is er een klankbordgroep voor kantoren met minder dan vijftien leden en een klankbordgroep voor de middelgrote kantoren. Ook betrekken we vertegenwoordigers van NOB-leden die ook advocaat zijn, bedrijfsfiscalisten en de grote kantoren.’ 

Hoe vaak komen bij de NBA nieuwe regels aan de orde? 

Vlaskamp: ‘We houden twee keer per jaar een ledenvergadering. Gemiddeld staan er dan twee à drie verordeningen op de agenda. Wordt een verordening met meerderheid van stemmen aangenomen, dan heeft deze kracht van wet voor de NBA-leden. Die ledenvergadering moet fysiek. Overigens komt dan maar een klein percentage van het totaal aantal leden, dat is ook afhankelijk van wat er op de agenda staat.’ 

Liane Vlaskamp

Ons toezicht vindt steekproefsgewijs en aselect plaats. Daartoe bezoeken we alle accountantskantoren

Welke soorten zelfregulering kent de NBA? 

Vlaskamp: ‘Onze regelgevende bevoegdheid kent twee soorten regelgeving: verordeningen, waarover de ledenvergadering gaat, en nadere voorschriften. Die laatste behoren tot het domein van het NBA-bestuur. Onder zelfregulering vallen onder andere zaken over de gedrags- en beroepsregels, de onafhankelijkheid van accountants, beroepsprofielen behorende bij de accountantstitels, en de praktijkopleiding en daarbij behorende examens.’ 

Hoe worden de eigen regels gehandhaafd? 

Piksen: ‘Als uiterste middel hebben we het tuchtrecht. Het aantal klachten is niet heel groot, maar als een conflict met een cliënt niet door het lid of kantoor zelf wordt opgelost, weten cliënten de tuchtrechter te vinden. Ook kan een klacht over een NOB-lid door het bestuur worden ingediend, bijvoorbeeld bij een ernstige schending van de beroeps- en gedragsregels, en ook door de DG van de Belastingdienst. Als daar aanleiding toe is, nodigt het bestuur een NOB-lid uit voor een gesprek en wordt onderzocht of de eer en waardigheid in het geding is. Soms is dan een gesprek voldoende. Soms wordt er een ernstige schending geconstateerd en kan worden besloten een klacht in te dienen tegen het lid of het lidmaatschap te beëindigen.’ 

Vlaskamp: ‘De AFM houdt toezicht op de accountantskantoren en de kwaliteit van het werk dat wordt geleverd rondom het wettelijk controledomein. Dat laatste kan op drie niveaus: op het niveau van het kwaliteitsmanagementsysteem, dus hoe de accountantsorganisatie de kwaliteit van hun controleproces heeft ingeregeld, over de vraag of dossiervorming op een goede manier ter hand wordt genomen en tot slot toetst de AFM de kwaliteit van de uitvoering.’ 

Piksen: ‘Met de aanscherping van de beroeps- en gedragsregels en de invoering van de Tax Principles hebben we sinds vorig jaar een self-assessment ingevoerd. Daarin worden alle NOB-leden individueel bevraagd over de toepassen van de beroeps- en gedragsregels. Bij afwijkende antwoorden volgen we dat op en gaan we zo nodig met hen in gesprek. Als leden daar principieel niet aan willen meewerken, heeft dat consequenties voor het lidmaatschap, want het is gewoon een lidmaatschapsverplichting geworden. Een aantal van hen heeft om die reden het lidmaatschap opgezegd of we hebben dat zelf beëindigd. Dat is ook een vorm van zelfregulering: je haalt de rafelrandjes ermee weg.’ 

Toetst de NBA zelf ook? 

Vlaskamp: ‘Jazeker, wij hebben ook een toezichthoudende functie. Dat is toezicht op de kwaliteit van alle andere assuranceproducten, niet zijnde de wettelijke controle, die een accountant afgeeft. Daarvoor heeft de NBA de Raad voor Toezicht bij verordening ingesteld, een onafhankelijk orgaan naast het bestuur van de NBA. Als de Raad omissies ontdekt, dan krijgen het accountantskantoor en de individuele accountant de gelegenheid om het te herstellen. Het ultieme middel in het toezichtsproces is de tuchtrechtspraak. Wat ook belangrijk is: ons toezicht vindt steekproefsgewijs en aselect plaats. We toetsen niet alleen op basis van een klacht, ook bezoeken we met regelmaat alle accountantskantoren. In een periode van zes jaar hebben we ze allemaal bezocht, en dan begint dat ritme opnieuw.’ 

Ziet u onderwerpen waarvan u denkt: zelfregulering werkt onvoldoende? 

Piksen: ‘In de krant lees je weleens dat belastingadviseurs lopen te prutsen. Dan kun je denken: moet dat niet vanuit de overheid worden gereguleerd? Toch is dat niet de oplossing. Ik kom dan terug bij het principiële punt: juist belastingadviseurs moeten niet door de overheid worden gereguleerd. Dan blijft zelfregulering over.’ 

Hoe zorgt u ervoor dat de leden de regels kennen, begrijpen en toepassen? 

Piksen: ‘Met de self-assessment is ook de jaarlijkse verplichte e-learning ingevoerd, over de beroeps- en gedragsregels. Het eerste jaar ging het nog over algemene aspecten, elk jaar komt er een nieuwe versie die ingaat op een specifiek onderwerp. Dit jaar is dat geheimhouding. Zo hopen we leden actief te informeren over de beroeps- en gedragsregels. Daarnaast hebben we ook nog de DilemmApp, net als de NBA en de NOvA. Deze app is bedoeld om de discussie over integriteit – een kernwaarde van de NOB – op een eigentijdse, leerzame, maar ook luchtige manier te stimuleren. Verder informeren we leden via onze nieuwsbrieven en bieden we cursussen aan in de beroepsopleiding en het programma permanente educatie.’ 

Vlaskamp: ‘Onze communicatiemiddelen zijn de ledenvergadering, onze website en nieuwsbrieven via de mail. Daarin staan alerts die weer verwijzen naar wat er op de website staat. We brengen elk jaar een handboek uit met het complete wettelijk kader, alle besluiten, verordeningen en nadere voorschriften. Dat is ook online beschikbaar en doorzoekbaar. Bij vragen en onduidelijkheden kunnen onze leden bellen naar de helpdesk. Accountants kunnen niet zeggen: ik wist niet dat een bepaalde regeling voor mij gold.’ 

Wat zijn voor u de grote uitdagingen? 

Piksen: ‘Wij houden als vereniging niet direct toezicht op de kwaliteit van de dienstverlening. We hebben opleidingseisen, we doen aan self-assessment, klachten worden afgedaan door de tuchtrechter. Maar dat alles ziet meer op gedrag dan op kwaliteit van advisering. Wij hebben als NOB niet de mogelijkheid om bij een belastingadvieskantoor te toetsen of de werkprocessen in orde zijn. Dat past ook niet binnen de vereniging zoals we nu zijn. Op dit moment is dat ook nog niet aan de orde. Toch worden er wel kleine stapjes genomen om het toezicht te intensiveren.’ 

Vlaskamp: ‘Bij ons speelt het duurzaamheidsvraagstuk en de introductie en implementatie van duurzaamheidsverslaglegging. Daaruit vloeit voort de verplichting op assurance die de audit provider moet gaan leveren rondom duurzaamheidsverslaglegging. Dat moet uitgewerkt en ingeregeld worden. Verder zijn we bezig met het vaststellen van permanente educatie rondom duurzaamheidsverslaglegging. Dat is best wel een opgave: we moeten de nieuwe regels zien te incorporeren in het bestaande stelsel van regelgeving.’ 

Piksen: ‘We gaan de komende periode aandacht besteden aan de wijze waarop intern collegiaal overleg is gestructureerd. Vragen die dan opkomen zijn: Zijn er in de directe omgeving van belastingadviseurs voldoende waarborgen die ervoor te zorgen dat er wordt gereflecteerd op het eigen handelen? Kunnen zij goed praten over dilemma’s? Daar zijn we nu mee bezig, maar wel in kleine stapjes.’ 

De overheid regelt voor de NBA al veel. Betreft zelfregulering de kruimels die overblijven nadat de wetgever zijn werk heeft gedaan? 

Vlaskamp: ‘Zeker niet. Zelf regelen we wezenlijke zaken, zoals het beroepsprofiel en de opleiding. We beginnen daarbij met het beroepsprofiel: Wat is een accountant? Welke handelingen mag een accountant doen? Welke opleiding heeft hij nodig voor bijvoorbeeld de wettelijke controle van een jaarrekening? Dat alles hebben we zelf geregeld. Dat geldt ook voor de gedrags- en beroepsregels voor accountants. Dan kun je denken aan zaken over onafhankelijkheid, objectiviteit of vakbekwaamheid. Daarvoor is allemaal regelgeving gemaakt. Daar komt nog bij dat veel regels ook internationaal wordt gemaakt, zoals de standaarden die door de International Federation of Accountancy (IFAC) worden uitgevaardigd. Veel van die regels worden weer vertaald naar de Nederlandse regelgeving. Als er internationaal iets verandert, dan leidt dat ook tot aanpassingen in het hele Nederlandse stelsel. Zelfregulering heeft geleid tot een vuistdik boekwerk met regels voor onze beroepsgroep.’ 

Zou u zelf meer willen reguleren? En dus minder overheidsregulering? 

Vlaskamp: ‘Nu ligt er een mooie mix van wettelijk kader, dus wat de overheid regelt, en wat accountants zelf kunnen regelen over hun beroep. Deze mix bevordert de kwaliteit van het beroep en onze werkzaamheden. Het reflecteert ook de tweeledige taak die een accountant heeft: die werkt enerzijds voor het publiek belang en anderzijds voor ondernemingen, om daar een verklaring bij de jaarrekening, een assurance of adviesproduct te verzorgen.’ 

Wat is voor u de meerwaarde van zelfregulering? 

Vlaskamp: ‘Dat betekent dat de beroepsgroep zelf wordt betrokken bij het ontwikkelen van een regelset. Zo kunnen we de kwaliteit van ons werk op orde houden. Tegelijk bepalen we zelf, met focus op het publiek belang, hoe wij ons behoren te gedragen in ons beroep.’ 

Heeft u ook overleg met andere beroepsgroepen? 

Piksen: ‘We hebben periodiek op bestuurlijk niveau overleg met onder andere de Nederlandse Orde van Advocaten, de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de NBA. Wij hebben ook NOB-leden die tevens advocaat zijn. Dat vereist afstemming met de NOvA: hoe pakken onze regels voor hen uit? Met de NBA schrijven we gezamenlijk de Richtsnoeren voor de Wwft.’  

Vlaskamp: ‘We hebben inderdaad overleg met de NOB. Als er gemeenschappelijke zaken zijn, dan pakken we dat gemeenschappelijk aan. Tevens heeft de NBA overleg met vele andere organisaties. Zoals bijvoorbeeld de IIA, Norea en VRC, omdat zij beroepsgroepen vertegenwoordigen die waarde toevoegen aan de betrouwbaarheid van financiële informatie.’ 


Alexandra Piksen (53) 

  • 1991-1997 Nederlands en notariaal recht, Vrije Universiteit Amsterdam en Universiteit Maastricht 
  • 1998-2006 Kandidaat-notaris, Loyens & Loeff 
  • 2006-2009 Manager/eigenaar Mooiplaats Safari Lodge, Zuid-Afrika 
  • 2010-2015 Juridisch medewerker, NOB 
  • 2016-heden Directeur juridische- en ledenzaken en bestuurssecretaris, NOB 

Liane Vlaskamp (57) 

  • 1985-1993 Economie en accountancy, Rijksuniversiteit Groningen 
  • 1990-2005 Senior manager Financiële Audit en IT-audit en -advies, KPMG 
  • 2005-2009 Manager Algemene Zaken, Cogas 
  • 2009-2013 Plaatsvervangend directeur Regio Oost, Belastingdienst 
  • 2013-2019 (Plaatsvervangend) directeur Grote Ondernemingen, Belastingdienst 
  • 2019-2023 Algemeen directeur directie Particulieren, Belastingdienst 

Gerelateerd

Afwegingskader leidt tot betere fiscale wetgeving 

Special report