Hoe hun loopbanen elkaar kruisten en hun expertise in fiscale procedures hen samenbracht bij EY

Beiden begonnen hun loopbaan bij hetzelfde kantoor in Amsterdam en hun tweede werkgever in Den Haag was op zo’n 250 meter afstand van elkaar gelegen. Shanna van den Maagdenberg koos voor het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad, terwijl Rhys Bane zijn weg vervolgde via Lubbers, Boer & Douma. Nu kruisen hun paden opnieuw, ditmaal bij EY.

Shanna, jij komt uit de fiscale procespraktijk. Hoe is dat zo gekomen?

Ik heb fiscaal recht en Nederlands recht met het accent strafrecht gestudeerd. In mijn eerste jaar kreeg ik het vak fiscaal recht, en dat vond ik verrassend leuk. Maar strafrecht trok me ook erg aan, dus besloot ik beide studies te doen. Tijdens mijn studie heb ik diverse stages in de fiscale advocatuur gelopen en ben ik twee jaar werkstudent geweest bij PwC. Uiteindelijk heb ik voor DLA Piper gekozen – toevallig dezelfde plek waar Rhys later ook werkte. Dat was een van de weinige kantoren waar je zowel de NOVA- als de NOB-opleiding mocht doen, dus dat was een mooie combinatie.

Na vier jaar DLA Piper kreeg ik de kans om over te stappen naar het Wetenschappelijk Bureau van de Hoge Raad. Dat was ontzettend interessant: je ziet daar procedures waarover Rechtbank en Hof al hebben geoordeeld, waarna de Hoge Raad moet beoordelen of de feitenrechter het recht juist heeft toegepast. Wat ik ook mooi vond, is dat je bij de Hoge Raad de kans krijgt om je over een breed palet aan fiscale middelen te buigen. In de adviespraktijk moet je je vaak vroeg specialiseren, terwijl ik bij de Hoge Raad uiteindelijk voor drie van de vier Advocaten-Generaal en beide raadkamers heb gewerkt. In mijn tijd bij de Hoge Raad was ik ook als rechter-plaatsvervanger actief. Dat vond ik een waardevolle aanvulling.

Na zes jaar Hoge Raad ben ik weer teruggekeerd naar de praktijk. In eerste instantie naar de fiscale procespraktijk van Loyens & Loeff. Toen kwam de mogelijkheid om bij EY hun brede fiscale procespartij verder uit te bouwen en te verrijken met mijn specifieke kennis van en ervaring in het proces- en cassatierecht. Wat ik bij EY prettig vind, is dat ik, net als destijd bij de Hoge Raad, in de volle breedte van het fiscale veld actief kan zijn – zowel nationaal als internationaal. EY is natuurlijk groot en heeft én in Nederland verschillende kantoren, én is over de landsgrenzen heen sterk vertegenwoordigd. Zo kan het zijn dat ik bij EY de ene week een cliënt bijsta in een boete-hoorgesprek in een IB-zaak en dat ik mij de week daarop buig over een ingewikkelde Vpb-TP-zaak na een Hoge Raad-verwijzing. Daarnaast stonden de afgelopen maand ook een zitting bij Hof Amsterdam in een douanezaak en een opinie in een belastingrente-zaak op de agenda.

Wat ik daarnaast merk bij EY, is dat het aantal fiscale procedures de laatste jaren is toegenomen. Dat is iets wat Rhys denk ik ook zal beamen. Er is simpelweg steeds meer behoefte aan mensen die zich met procesvoering bezighouden – specialisten zoals wij. Wat ik ook waardeer aan EY is de tijd en ruimte die collega’s nemen voor persoonlijk contact. Dat is belangrijk voor mijn tak van sport, waarin juist de welbekende gesprekken bij het koffiezetapparaat cruciaal kunnen zijn om op de hoogte te blijven van mogelijke procedures. En ik waardeer dat EY een vestiging in Den Haag heeft, vlak bij de Hoge Raad. Als een zitting bij de Hoge Raad plaatsvindt, kunnen wij vooraf met cliënt een kop koffie drinken op kantoor en is het slechts een kleine wandeling naar de Hoge Raad. Een persoonlijke bonus: voor een trip naar deze vestiging volstaat voor mij een fietsritje van 20 minuten.

Rhys, hoe zag jouw route eruit?

Ik ben in 2013 in Leiden begonnen met Nederlands recht. Tijdens de bachelor volgde ik ook het eerstejaars vak belastingrecht en dat vond ik zo interessant dat ik besloot beide te combineren. Uiteindelijk heb ik alleen voor de fiscale master gekozen, omdat ik al aan het einde van mijn bachelor een aanbod had bij DLA Piper.

Na een paar jaar maakte ik de overstap naar Lubbers, Boer & Douma – een kantoor schuin tegenover de Hoge Raad, met veel oud-medewerkers van het Wetenschappelijk Bureau. Daar heb ik veel geleerd over fiscale opinies en fiscale procesvoering.

De belangrijkste reden voor mijn overstap naar EY was de internationale praktijk. Ik wilde weer meer werken aan grensoverschrijdende belastingzaken, vooral aan MAP (Mutual Agreement Procedure) en arbitrage. Dat zijn internationale procedures waarbij landen onderling proberen geschillen over toepassing van belastingverdragen – en vaak ook dubbele belastingheffing – op te lossen. Als een bedrijf of persoon te maken krijgt met belastingheffing in twee landen – bijvoorbeeld Nederland en België – kan het gebeuren dat beide landen hetzelfde inkomen willen belasten. Dan ontstaat dubbele belasting. Via de MAP, de onderlinge overlegprocedure, proberen de bevoegde autoriteiten van die landen samen tot een oplossing te komen. In Nederland wordt dat gedaan door een speciaal MAP-team van de Belastingdienst. Zij overleggen met hun buitenlandse collega’s. Het is dan wel belangrijk dat je als belastingplichtige of adviseur vooraf alles goed aanlevert, want daarna geef je het proces grotendeels uit handen. Wat er tussen de landen wordt afgesproken, bepaalt uiteindelijk de uitkomst.

Bij EY werken veel jonge, enthousiaste mensen die echt iets met dit vak hebben. Dat werkt aanstekelijk. Daarnaast kan ik mijn onderzoek aan de Universiteit Leiden over MAP en arbitrage hier direct toepassen in de praktijk. EY heeft bovendien de internationale dekking die nodig is voor mijn werk. Veel kantoren hebben geen vestiging in de landen waarmee ik te maken heb – EY wel. Dat maakt het werk inhoudelijk interessant én efficiënt: één loket voor cliënten.

Jullie zijn dus via verschillende routes uiteindelijk weer bij elkaar uitgekomen. Hoe vullen jullie elkaar aan binnen EY?

Shanna:Rhys richt zich op de internationale praktijk, ik meer op de nationale. Maar die twee lopen vaak in elkaar over. Veel cliënten zijn internationaal actief, maar hun belastingzaken eindigen vaak bij de Nederlandse rechter. Zodra het grensoverschrijdend wordt, komt Rhys in beeld met de MAP-procedures.

Wat zien jullie op dit moment als de belangrijkste ontwikkelingen?

Shanna:Ik denk dat er de afgelopen jaren echt veel ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Denk aan massaal bezwaar, de prejudiciële vragen en de internationale arbitrage – die laatste laat ik even aan Rhys over – maar wat ik zelf merk, is dat er veel is veranderd in de nationale procespraktijk.

Vroeger werd de Hoge Raad nog wel eens verweten in een ivoren toren te zitten, ver weg van de dagelijkse praktijk. Maar dat lijkt iets te zijn veranderd door de introductie van de prejudiciële vragenprocedure, zo’n tien jaar geleden. Sindsdien mogen feitenrechters van Rechtbanken en Hoven rechtstreeks vragen stellen aan de Hoge Raad, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Dit heeft het contact tussen de lagere rechters en de Hoge Raad aanzienlijk vergroot, en je ziet dat ook terug in reguliere uitspraken. Hoewel ik niet namens anderen kan spreken, voelt de Hoge Raad daardoor iets minder ver weg.

Voor massaal bezwaar geldt iets soortgelijks. Voorheen moest een belastingplichtige regelmatig de volledige route doorlopen: bezwaar, beroep, hoger beroep, en eventueel cassatie bij de Hoge Raad. Tegenwoordig kun je veel sneller meeliften met zo’n procedure. Zie bijvoorbeeld de procedure over de belastingrente: er is sprongcassatie ingesteld, maar tegelijkertijd is de procedure aangewezen voor massaal bezwaar. Binnen no time kun je als belastingplichtige profiteren van de uitkomst. Voor burgers voelt dit veel directer en je hoeft er minder voor te doen – meestal is het voldoende om de Belastingdienst een korte brief te sturen die automatisch wordt meegenomen bij het massaal bezwaar. Al blijft het natuurlijk belangrijk om niet buiten de boot te vallen, denk onder meer aan de tijdigheid van het bezwaar en de Box 3-procedures die in dat kader gestrand zijn.

En op internationaal vlak?

Rhys: Internationaal zie je een sterke toename van het aantal MAP-zaken. Vooral de interpretatiezaken nemen toe, dus geschillen over de uitleg van verdragen in een bepaald feitenpatroon.

Dat komt onder meer door de implementatie van het BEPS-project van de OESO. Er zijn open normen geïntroduceerd, zoals de principal purpose test (antimisbruiktoets), en er zijn veel specifieke antimisbruikbepalingen opgenomen, bijvoorbeeld op het punt van de vaste inrichting. Landen interpreteren die verschillend, wat tot meer onzekerheid leidt.

In Nederland worden inmiddels honderden MAP-zaken per jaar gestart maar arbitrage is nog zeldzaam – vorig jaar was de eerste zaak in lange tijd, nu is er een tweede – maar het blijft een belangrijk instrument. Het is eigenlijk bedoeld als stok achter de deur: landen proberen er in overleg met elkaar uit te komen, zodat arbitrage niet nodig is.

Wat zijn jullie ambities voor de komende jaren?

Shanna: Het zou me veel waard zijn als partijen in een fiscaal geschil – het gaat me dan om zowel de Belastingdienst als de belastingplichtige en natuurlijk diens gemachtigde – zich de komende jaren weer meer op de inhoud gaan richten in plaats van op escalatie. Dat zou dan wat mij betreft moeten leiden tot een grotere focus op de rechtskundige kant van de zaak, op interpretatie van de wet en het recht.

Dat is momenteel niet altijd zo. De Belastingdienst investeert, na de kinderopvangtoeslagaffaire, de afgelopen tijd weliswaar in de relatie met burgers, waarbij de menselijke maat centraal staat. Diezelfde investering lijkt hij echter niet te doen in de relatie met grote ondernemingen, het geschil kan soms hard worden gevoerd. Ook sommige (vertegenwoordigers van) belastingplichtigen kunnen overigens fel uit de hoek komen. Wellicht hebben aan die verharding tussen fiscus en grote ondernemingen en professionele gemachtigden wel bijgedragen de negatieve aandacht voor no-cure-no-pay-gemachtigden en een maatschappelijk kritischere houding ten aanzien van belastingontwijking. Maar dat betekent niet dat het niet anders kan. Sterker: ik geloof dat het anders moet. Uiteindelijk is de belastingplichtige die in een potentieel conflict met de fiscus verzeild is geraakt vooral gebaat bij professionele de-escalatie die is gericht op het met een blik op de toekomst oplossen van het gerezen geschil. Dat kan uiteraard in een procedure, desnoods tot aan de Hoge Raad, maar dat hoeft niet altijd.

Mijn ambitie voor de komende jaren is dan ook om hier in procedures steeds bij stil te staan en oog op de bal te houden, namelijk het oplossen van een geschil in plaats van het voeren van ellenlange discussies en onnodige procedures. Als een geschil echt is vastgelopen en is ontaard in een conflict, kan mediation een uitweg bieden. Onder begeleiding van een mediator leer je dan dat beide partijen het conflict los kunnen laten, zodat er weer ruimte komt voor een gesprek over het inhoudelijke geschil. Maar mijn ambitie gaat nog iets verder: Dat het inhoudelijke geschil is opgelost en niet in een conflict ontaard, zodat mediation een uitzondering blijft.

Rhys: Voor mij ligt de focus op het verder versterken van EY op het gebied van MAP, arbitrage en internationaal belastingrecht. Door de flinke toename van MAP-zaken, zowel binnen als buiten Nederland, is er veel vraag naar die expertise. In die zin kwam mijn overstap naar EY goed uit, en ik hoop daar verder ook een rol te kunnen spelen op vaktechnisch gebied.

Wat zouden jullie collega’s adviseren die zich willen specialiseren in fiscale procesvoering?

Shanna: Bij het voeren van procedures en/of oplossen van geschillen zijn twee competenties belangrijk, namelijk het out of the box kunnen denken en een mengelmoes van materiële en formele kennis. Het out of the box denken is met name van belang omdat het vastgelopen geschil vaak beter is op te lossen met iets nieuws dan met een herhaling van zetten. De kennis van zowel materieel als formeel recht moet op peil zijn, omdat je met beide een procedure kunt winnen of verliezen.

Rhys: Ik voeg daar nog twee competenties aan toe: geduld en culturele sensitiviteit.
Internationale procedures duren lang – soms jaren – en verlopen niet altijd transparant. Dat vraagt om doorzettingsvermogen. Daarnaast is het belangrijk dat je begrijpt hoe verschillende landen in de wedstrijd zitten. De Nederlandse aanpak werkt niet overal. In sommige culturen draait het meer om vertrouwen en diplomatie dan om snelheid en duidelijkheid. Dat moet je aanvoelen.

Shanna van den Maagdenberg

Opleiding

2006-2012 Bachelor & Master fiscaal recht, Tilburg University
2006-2012 Bachelor & Master Nederlands recht, accent strafrecht, Tilburg University
2012 Mastervak ‘Indirecte belastingen en internationale handel’, Vrije Universiteit Amsterdam

Werkzaamheden

2012-2016, Fiscaal advocaat, DLA Piper
2016-2021 Wetenschappelijk medewerker, Hoge Raad
2021-2022 Rechter-plaatsvervanger, Rechtbank Noord-Holland
2022-2023 Wetenschappelijk medewerker, Hoge Raad
2023-2025 Fiscaal advocaat, Loyens & Loeff
2025-heden Senior Manager op de fiscale procespraktijk van EY

Rhys Bane

Opleiding

2013-2017 Bachelors Rechtsgeleerdheid & Fiscaal Recht, Universiteit Leiden
2017-2018 Master Fiscaal Recht, Universiteit Leiden
2020-heden Buitenpromovendus, Universiteit Leiden

Werkzaamheden

2018-2020 Junior Associate Tax, DLA Piper
2020-2023 Associate Tax (per februrai 2022 tevens advocaat), DLA Piper
2023 Senior Associate Tax (tevens advocaat), DLA Piper
2023-2025 Senior Associate, Lubbers, Boer & Douma
2025-heden Senior Manager, EY

Overige verhalen