Blog: Lacune bestuurders- en commissarissenbeloningen

Oproep tot het wegnemen van de lacune in de voorkomingsmethode voor bestuurders- en commissarissenbeloningen in het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (Bvdb 2001) door hiervoor specifieke bepalingen op te nemen, zodat dubbele belastingheffing effectief kan worden voorkomen.

Lacune voorkomingsmethode Bvdb 2001 bij internationale bestuurders- en commissarissenbeloningen

Het Bvdb 2001 bevat geen specifieke bepalingen met betrekking tot het voorkomen van dubbele belasting voor bestuurders- en commissarissenbeloningen. De NOB deelt de visie van Van Dun in zijn bijdrage in FED 2024/108 en stelt dat deze lacune en het ontbreken van een specifieke bepaling voor de berekening van de voorkoming een knelpunt in de praktijk vormt. Dit geldt zowel in niet-verdragssituaties als in gevallen waarin belastingverdragen voor de voorkomingsmethode verwijzen naar de bepalingen in de Nederlandse wetgeving ter voorkoming van dubbele belasting.

Achtergrond

De meeste Nederlandse belastingverdragen, gebaseerd op het OESO-modelverdrag, bepalen dat bestuurdersbeloningen en andere beloningen verkregen door een inwoner van Nederland in diens hoedanigheid van lid van de raad van beheer, van bestuurder of van commissaris van een lichaam dat inwoner is van de andere verdragsluitende staat, in die andere staat worden belast. Voorkoming van dubbele belasting wordt vervolgens door Nederland in de meeste verdragen verleend met toepassing van de verrekeningsmethode. Een aantal Nederlandse belastingverdragen schrijft de vrijstellingsmethode voor. Tussen 1994 en 2023 keurde de Staatssecretaris van Financiën onder voorwaarden goed dat ten aanzien van bestuurders- en commissarissenbeloningen ter voorkoming van dubbele belasting de vrijstellingsmethode kon worden toegepast in plaats van de verrekeningsmethode. Met ingang van 1 januari 2023 is deze goedkeuring vervallen. Dit moment was een natuurlijk moment om het Bvdb 2001 op dit punt aan te passen. Nu deze aanpassing echter is uitgebleven, adviseert de NOB om dit alsnog op korte termijn te regelen.

In verreweg de meeste verdragen ter voorkoming van dubbele belasting die Nederland heeft gesloten, past Nederland – overeenkomstig het Nederlandse fiscale verdragsbeleid – de verrekeningsmethode toe als methode ter voorkoming van dubbele belasting ter zake van bestuurders- en commissarissenbeloningen verkregen door een inwoner van Nederland in diens hoedanigheid van bestuurder of commissaris van een lichaam dat inwoner is van de andere verdragsluitende staat. De methode wordt in Nederlandse belastingverdragen toegepast om te voorkomen dat er situaties ontstaan waarin de andere staat geen belasting heft of een gunstiger fiscaal regime toepast, met als gevolg dat niet of gedeeltelijke belastingheffing plaatsvindt. Alhoewel de beleidswijziging op begrijpelijke gronden heeft plaatsgevonden, constateert de NOB een knelpunt in de uitvoering van toezeggingen die Nederland heeft gedaan in een groot aantal gesloten belastingverdragen met andere landen. De problematiek kan het beste worden geïllustreerd aan de hand van het Verdrag met België.

Verdrag Nederland – België (resp. 2001 en 2023)
Het Verdrag met België laat zien dat Nederland twee toezeggingen doet. In zowel het huidige als het nieuwe verdrag wordt (I) de toezegging gedaan dat Nederland een aftrek ter voorkoming van dubbele belastingverdrag verleent ter zake van bestuurders- en commissarissenbeloningen verkregen door een inwoner van Nederland in diens hoedanigheid van bestuurder of commissaris van een lichaam dat inwoner is van België. Voor de berekening (II) van het bedrag aan voorkoming (met toepassing van de verrekeningsmethode) wordt volledig verwezen naar de bepalingen in de Nederlandse wetgeving tot het vermijden van dubbele belasting. In de tweede toezegging zit echter een lacune in de uitvoering.

Anders dan ten aanzien van sporters en artiesten, en van bemanningen van zee- en luchtvaartuigen in het internationale verkeer, bevat het Bvdb 2001 geen specifieke bepalingen met betrekking tot het voorkomen van dubbele belasting voor bestuurders- en commissarissenbeloningen: niet in de sfeer van de vrij te stellen inkomsten en de vrijstellingsmethode, noch in de sfeer van de verrekeningsmethode. Deze lacune en het ontbreken van specifieke verrekeningsbepalingen voor bestuurders- en commissarissenbeloningen vormen een knelpunt in de uitvoering in niet-verdragssituaties maar ook in gevallen waarin belastingverdragen voor de voorkomingsmethode naar de bepalingen in de Nederlandse wetgeving ter voorkoming van dubbele belasting verwijzen. Deze laatste bepalingen zijn immers opgenomen in het Bvdb 2001. Voor het Verdrag met België heeft dit tot gevolg dat Nederland weliswaar in het verdrag toezeggingen heeft gedaan, maar nochtans geen uitvoering kan geven  aan de tweede toezegging daar het Bvdb 2001 voor bestuurders- en commissarissenbeloningen geen berekeningswijze voor de verrekeningsmethode bevat.

Met het vervallen van de goedkeuring per 1 januari 2023 zal bovengenoemd knelpunt zich in de praktijk met name voordoen vanaf het doen van de aangifte inkomstenbelasting 2023. Ook de NOB roept daarom op om de lacune in het Bvdb 2001 weg te nemen door specifieke bepalingen voor bestuurders- en commissarissenbeloningen op te nemen waarin de verrekeningsmethode wordt toegepast, zodat dubbele belasting effectief kan worden voorkomen.

Oplossingsrichtingen

Een mogelijke oplossing voor de lacune in het Bvdb 2001 is het opnemen van specifieke bepalingen voor bestuurders- en commissarissenbeloningen in nieuwe artikelen 13b en 14b, zoals voorgesteld door Van Dun in zijn bijdrage in FED 2024/108. Artikel 13b Bvdb 2001 zou de verrekening van buitenlandse belasting regelen, terwijl artikel 14b Bvdb 2001 de voortwenteling van niet-verrekende belasting zou omvatten. Dit voorstel brengt het Bvdb 2001 in lijn met het departementale beleid dat sinds de jaren negentig wordt toegepast in bilaterale belastingverdragen. De voorgestelde verrekeningsmethode volgt hetzelfde principe als bij sporters, artiesten en bemanningen van internationale zee- en luchtvaartuigen, waarbij het laagste bedrag (eerste of tweede limiet) verrekenbaar is. Tot slot wordt voorgesteld om aan artikel 9 Bvdb 2001 een nieuw lid 9 toe te voegen. Dit lid vormt een uitzondering op de hoofdregel van lid 1, zodat bestuurders- en commissarissenbeloningen van een Nederlands inwoner, verkregen bij een buitenlandse vennootschap, niet als vrijgesteld buitenlands inkomen worden beschouwd.

Deze blog is tot stand gebracht door de Commissie Knelpunten, bestaande uit de NOB-leden Remco van der Zwan (voorzitter), Simon Cornielje, Tjebbe Gerverdinck, Nathalie Idsinga, Johan Koolen, Ivo Kuipers, Olaf Leurs, Touria El Ouardi, Richard de Voogd en Ferry van Hal (secretaris), de NOB-leden Hans de Vries van de Sectie Loonbelasting en Sociale Verzekeringen en met medewerking van Michel van Dun.

Over de Commissie Knelpunten

De Commissie Knelpunten van de NOB levert een bijdrage aan de rechtszekerheid en rechtsbescherming van burgers, daar waar er signalen zijn dat deze in de praktijk knelt. Het kan daarbij gaan om knellende wetgeving, knellende uitvoering en/of knellende rechtsbescherming. Dit doet zij door toetsing van bestaande fiscale wet- en regelgeving op onder meer de eenvoud, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. De Commissie Knelpunten is een onderdeel van de kerngroep Rechtsbescherming & Rechtszekerheid en werkt nauw samen met de diverse specialistensecties van de NOB om haar doel te verwezenlijken.

Gerelateerd