Column: Box 3 Borrelpraat
Ik stond vorige week met een Duitse, een Fransman en een Zweedse op de borrel…
Het lijkt het begin van een flauwe mop, maar dat is het niet. Mijn borrelgezelschap – dat ik geheel toevallig trof, nadat ik op het terras enkele gezichten uit de Commissie Wetsvoorstellen herkende – bestond uit een aantal respondenten van het op 9 mei 2025 door de NOB gepubliceerde internationale onderzoek naar box 3. Zij waren op bezoek gekomen om de afronding van het onderzoek feestelijk te markeren. (De andere respondenten uit België, Denemarken, Italië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje en de Verenigde Staten konden helaas niet aansluiten bij de borrel.)
Tien dagen na de publicatie van het onderzoek, op 19 mei 2025, bood de staatssecretaris de Wet werkelijk rendement box 3 aan de Tweede Kamer. De Wet werkelijk rendement box 3 is qua benaming – in ieder geval als je uitgaat van het woord ‘werkelijk’ in het normale spraakgebruik – wat misleidend. Als ik aan ‘werkelijk rendement’ denk, dan denk ik aan binnenkomende kasstromen verminderd met de daarmee verband houdende kosten en vermogenswinsten bij verkoop van het vermogensbestanddeel.
De Wet werkelijk rendement box 3 werkt toch iets anders: ongerealiseerde positieve of negatieve waardeontwikkelingen van vermogensbestanddelen zijn ook ‘werkelijk rendement’, behalve als het gaat om onroerende zaken of aandelen in startups.
Als je de Wet werkelijk rendement box 3 naast de bevindingen van het internationaal onderzoek box 3 legt, valt op dat wij als enige land kiezen voor een vermogensaanwasheffing, terwijl de rest kiest voor vermogenswinstbelasting (Met af en toe vermogensaanwasbelasting als keuzemogelijkheid). Ook komt niet naar voren dat de door de staatssecretaris gesignaleerde problemen van een vermogenswinstbelasting problemen opleveren in die andere landen.
Tot slot – maar zeker niet onbelangrijk – het puntje uitvoering. De in het internationaal onderzoek betrokken landen, met uitzondering van de VS2, kennen allemaal tot op een zekere hoogte een vooringevulde aangifte. Als de staatssecretaris wordt bevraagd over deze mogelijkheid bij een vermogenswinstbelasting, is het antwoord computer says no… Misschien moet de Zweedse belastingdienst de Nederlandse tegenhanger een keer uitnodigen op de borrel om te vertellen hoe het in Zweden wel mogelijk is een volledig vooringevulde aangifte te maken met een vermogenswinstbelasting.
Laten we dan toch maar het hele verhaal vertellen van wat er op die borrel gebeurde:
Ik stond vorige week met een Duitse, een Fransman en een Zweedse op de borrel. Zoals dat altijd gebeurt met belastingadviseurs die op een borrel staan, gaat het vaak over één onderwerp: belastingen.
Na een paar biertjes waren we aanbeland bij het onderwerp belastingheffing op vermogen. “Bij ons,” begon ik voorzichtig, “belasten we niet alleen de winst die je daadwerkelijk maakt, maar ook de waardestijging die je nog niet hebt gerealiseerd. Verplicht en elk jaar weer.” Het viel stil. De Duitse verslikte zich in haar bier. De Fransoos mompelde iets over “Liberté, égalité, problème de liquidité” terwijl hij zijn wijnglas ronddraaide en de Zweedse haalde opgelucht adem nadat zij een blik had geworpen op de app van de broker – er was veel groen te zien op het scherm – waar zij haar beleggingsportefeuille aanhoudt.
Het was even stil, waarna de Zweedse het onderwerp van het gesprek veranderde naar het fenomeen digital nomads.