Wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 roept nog enkele vragen op

Reactie op het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024

Op 31 mei 2023 is het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 ingediend bij de Tweede Kamer. Daarmee implementeert Nederland Richtlijn (EU) 2022/523 van 14 december 2022 (hierna ‘richtlijn’) in de nationale wetgeving.  

De NOB is verheugd dat in de Memorie van Toelichting (hierna: MvT)  en het artikelsgewijze commentaar aandacht wordt besteed aan een groot deel van de punten die zijn opgebracht in de internetconsultatie en dat verschillende elementen van de administratieve richtsnoeren (hierna: Administrative Guidance) al zijn overgenomen. Er resteren echter nog enkele aspecten die volgens de NOB nadere toelichting verdienen.

Complexiteit wetgeving 

Allereerst merkt de NOB op dat het Pijler 2-landschap ook met dit wetsvoorstel zeer complex blijft. Dit is niet verwonderlijk gezien de complexiteit van de OESO-modelregels en de daarop volgende richtlijn, en het commentaar en de Administrative Guidance. De NOB vraagt zich af of, alhoewel de veilige havenregels een administratieve vereenvoudiging vormen, de gewenste vermindering van complexiteit van de regelgeving wordt gerealiseerd. 

Status OESO publicaties 

De NOB merkt op dat de Administrative Guidance mede als gevolg van latere aanvullingen begrijpelijkerwijs niet of (nog) niet volledig is verwerkt in de wettekst of de MvT. De NOB vraagt zich af of de verwijzing naar de Administrative Guidance inclusief latere aanvullingen daarvan – bijvoorbeeld de aanvulling in de Administrative Guidance die in juli 2023 wordt verwacht – niet nóg explicieter kan worden gemaakt, bijvoorbeeld middels een verwijzing in de wet. Ditzelfde zou dan kunnen gelden voor aanvullingen van het OESO-commentaar op de OESO-modelregels.  

Daarnaast vraagt de NOB om te bevestigen hoe de Belastingdienst zal omgaan met verschillen tussen het onderhavige wetsvoorstel en de (laatste) guidance.  

Het is zeer goed denkbaar dat interpretatieverschillen tussen de Administrative Guidance en de OESO-modelregels/richtlijn zich ook bij toekomstige guidance zullen voordoen. De NOB benadrukt dat dit niet noodzakelijkerwijs problematisch is, maar vraagt wel bevestiging van de zienswijze van de wetgever op dit punt.   

De NOB vraagt om te verduidelijken of bij toekomstige guidance steeds moet worden getoetst hoe deze zich verhoudt tot de (tekst van de) OESO-modelregels/richtlijn. Dient hierbij het wetsvoorstel en de nieuwe guidance dynamisch of statisch te worden geïnterpreteerd?

Zekerheid vooraf en geschillenbeslechting 

De NOB juicht toe dat wordt nagedacht over het inrichten van zekerheid vooraf en dat vragen uit het buitenland in beginsel tussen Nederland en het buitenland zullen worden besproken (en niet door belastingplichtigen). De NOB verzoekt echter wel om nadere verduidelijking hoe dit in de praktijk zal worden ingevuld.  

Verdragsrechtelijke aandachtspunten 

De NOB vraagt zich nog steeds af of de diverse in dit wetsvoorstel geïntroduceerde extraterritoriale bijheffingen wel mogelijk zijn onder de toewijzingsregels van door Nederland gesloten belastingverdragen. In dit verband verwijst de NOB ook naar het Advies Raad van State over het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 van 17 mei 2023 waarin een vergelijkbare zorg wordt geuit. 

Compliancekosten en budgettaire effecten 

Het valt de NOB op dat volgens de ramingstoelichting bij het wetsvoorstel de opbrengsten per jaar worden geschat op (structureel vanaf 2034) 466 miljoen euro per jaar. Van deze opbrengst is 402 miljoen euro hoogst onzeker; ook het CPB bevestigt dit. De NOB vraagt de wetgever hier op te reflecteren. Deze cijfers onderstrepen de noodzaak tot verdere vereenvouding. 

Artikelsgewijze reactie 

De NOB heeft de meer specifieke vragen over het wetsvoorstel aan de hand van de volgorde van de MvT in haar reactie opgenomen. 

Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden Robert van der Jagt (voorzitter), Arco Bobeldijk, Matthijs Broekhuizen, Sebastiaan de Buck, Wiebe Dijkstra, Jeroen Elink Schuurman, Michael van Gijlswijk, Gerbrand Hidding, Martijn Jonkers, Reinout Kok, Netty van Kreveld, Corina van Lindonk, Madeleine Merkx, Jan Nieuwenhuizen, Cor Overduin, Michel Ruijschop, Jeroen van Strien, Max Velthoven, Edwin Visser, Luc van der Voort, David van Wordragen, Susan Adriaans (secretaris wetgeving), Pjotr Anthoni (secretaris wetgeving) en Ruben van der Wilt (secretaris wetsuitvoering) en de NOB-leden Lynn van den Berg, Frederik Boulogne, Ronald van den Brekel, Almut Breuer, Reinout van Gelder, Jeroen Goudsmit, Rutger Heinsius, Charlotte Kiès, Sander Kloosterhof, Sebastiaan Kuijper, Jan Moret, Lieke Mutsaers, Aart Nolten, Laura den Ridder, Godfried Schutz, Wibren Veldhuizen en Maarten de Wilde. 

Gerelateerd