Kennismaking met Paulien Geerdink, de nieuwe algemeen directeur van de NOB
Sinds augustus 2025 is Paulien Geerdink gestart als algemeen directeur van de NOB. In dit interview vertelt zij over haar overstap naar de vereniging, haar visie op leiderschap en samenwerking, en hoe haar brede ervaring vanuit fiscaliteit, politiek en onderwijs haar helpt in deze rol. Ook wordt er vooruit geblikt: wat wil zij bereiken, en wanneer is haar directeurschap voor haar geslaagd?
Je bent sinds kort directeur van de NOB. Wat gaf voor jou de doorslag om deze stap te zetten, en wat geeft je nu al energie in deze rol?
In mijn loopbaan heb ik regelmatig onverwachte afslagen genomen, stappen die ik van tevoren niet had bedacht. Dat ik nu hier zit, voelt alsof de cirkel rond is. Toen ik ooit mijn carrière begon, was ik al trots op de NOB. Dat positieve gevoel is altijd gebleven.
De afgelopen jaren kwam de NOB opnieuw op mijn pad, onder andere via mijn werk in de Eerste Kamer, waar ik de NOB tegenkwam via de wetscommentaren. Dat maakte dat ik me meer ging verdiepen in de vereniging.
Toen de functie van Henk Koller vrijkwam en ik zes jaar in de Eerste Kamer had gezeten, dacht ik: als ik het nu niet doe, wanneer dan wel? Er zijn niet veel banen zoals deze. Het is echt iets bijzonders.
Het sprak me aan dat ik in deze rol veel van mijn ervaring goed kwijt kan. Ik heb gewerkt in het onderwijs, bijvoorbeeld als financieel directeur bij de Hanzehogeschool en als toezichthouder bij het Drenthe College. In de politiek was ik woordvoerder onderwijs, dus die kant ken ik goed. Daarnaast heb ik een fiscale achtergrond: internationaal, nationaal en lokaal belastingrecht. Ik was belastingadviseur, directeur van een lokale belastingdienst, werkte samen met de Belastingdienst en had contact met het Ministerie van Financiën toen ik bij het Ministerie van Economische Zaken zat. En door mijn tijd in de Eerste Kamer weet ik hoe het wetgevingsproces werkt.
Wat ik ook belangrijk vind, is het werken met een team van professionals. Mensen die vanuit hun vak het beroep willen versterken. Dat is mooi en heel eervol werk.

Ik luister graag en daag mensen uit om eruit te halen wat erin zit
Welke ervaring uit je leven heeft je gevormd in hoe je nu naar leiderschap en samenwerking kijkt?
Voor mij is dat onmiskenbaar de muziek. Muziek heeft me gevormd in hoe ik kijk naar leiderschap en samenwerking. Ik zie daarin een mooie parallel met de NOB.
De actieve leden binnen de NOB en de medewerkers van het bureau zijn vaak te vergelijken met soloartiesten. Vakmensen met een eigen stem en expertise. De vereniging is het orkest, en het publiek bestaat uit onze maatschappij. Zij verwachten iets van ons, een bepaalde rol, een bepaalde klank. Als we samen dat muziekstuk spelen, dan moet degene die leiding geeft, zich daar heel bewust van zijn. Dat geldt zowel voor de voorzitter als het de vereniging betreft en de algemeen directeur als het gaat om het bureau in de context van de vereniging. Je speelt niet alleen voor jezelf, maar vooral voor iedereen die luistert. De dirigent bepaalt de koers en de toon, maar doet dat samen met het orkest. Net als in de muziek zijn er verschillende manieren om leiding te geven. Je kunt strak dirigeren en precies aangeven wat er moet gebeuren, maar dat past niet bij mij. Ik geloof namelijk in respect voor de kennis en kunde van de mensen aan tafel. Ik wil niet begrenzen, maar juist ruimte geven. Eruit halen wat mensen te bieden hebben.
Ik luister graag en daag mensen uit om eruit te halen wat erin zit. Als je dat samen doet, wordt het werk niet alleen beter, maar ook leuker. En als je het even niet weet, dan zoeken we samen naar een oplossing. Ik geloof erin dat er binnen een groep altijd een dynamiek ontstaat die dingen opvangt. Ook als er eens een valse noot klinkt.
Het is belangrijk hoe mensen met elkaar omgaan. Tot nu toe heb ik gezien, dat de sfeer goed is. Mensen durven zichzelf te zijn, dat werkt door in hoe we samenwerken. Dat past bij mijn manier van leidinggeven: ruimte bieden, vertrouwen geven en zorgen dat mensen zich veilig genoeg voelen om hun ideeën en twijfels te delen.
Je koos destijds voor een studie fiscale economie. Wat trok je daarin aan, en wat maakt het vak voor jou nog steeds relevant en boeiend?
In de loop van de jaren ben ik het vak fiscale economie steeds meer gaan waarderen. Wat me aanspreekt, is dat het veel meer is dan alleen techniek. Als je je verdiept in het Nederlandse belastingstelsel en de fiscale wetgeving, dan kom je al snel op een niveau waar je niet alleen naar de letter van de wet kijkt, maar ook naar de maatschappelijke en economische impact van die wet.
Een goed voorbeeld is het debat over belastingvoorstellen. Soms ligt er een stapel van zeventien wetsvoorstellen die onderdeel uitmaken van een jaarlijks belastingplan. Dan is het de kunst om te zien waar het écht om gaat. Je kunt blijven hangen in de formulering van artikel 5, lid 3, maar uiteindelijk gaat het om vragen als: wat betekent dit voor het vestigingsklimaat? Voor onze internationale concurrentiepositie? Voor startende ondernemers? Of voor mensen in de zorg, die door marginale druk nauwelijks iets overhouden als ze een uur extra werken? Dat zijn interessante vragen.
Je hebt ook politieke ervaring opgedaan. Welke inzichten uit die periode neem je mee naar de NOB, en hoe helpen die bij de uitdagingen van nu?
Mijn politieke ervaring heeft me gevormd in hoe ik kijk naar mensen, naar besluitvorming en naar het belang van het verhaal dat je vertelt. Na de beroepsopleiding bij de NOB koos ik bewust voor de maatschappelijke kant. Dat begon bij de VVD en leidde uiteindelijk tot de gemeenteraad van Amsterdam, Provinciale Staten in Groningen en later de Eerste Kamer.
Wat me in die tijd het meest is bijgebleven, is het contact met mensen. De vergaderingen waren soms taai, maar de gesprekken op straat, in de haven, bij buurtfeesten of met boeren in Groningen maakten indruk. Je leert luisteren, schakelen tussen werelden en je merkt dat elk onderwerp andere aandacht nodig heeft.
In de politiek leer je ook hoe zichtbaar je bent. Alles wat je doet, wordt gezien. Dat vraagt om bewustzijn, ook buiten werktijd. Je werkt samen met mensen die anders denken. Soms kom je elkaar tegen op inhoud, soms gewoon als mens. Dat gunnen, elkaar iets toestaan, dat is belangrijk. Dat neem ik mee in mijn werk.
Bij de NOB wil ik dat verhaal blijven vertellen. De door Henk Koller neergezette koers, heeft gezorgd voor een stevig fundament; de organisatie staat als een huis.
Je moet weten waar je naartoe wilt en dat verhaal moet kloppen. Niet alleen inhoudelijk, maar ook maatschappelijk. Zichtbaar en zijn. Wil je echt iets veranderen, dan moet je durven bewegen. Ja, je kunt een keer onderuitgaan. Zonder risico kom je nergens.
Daarom wil ik bij de NOB bouwen aan een organisatie die staat voor kwaliteit én maatschappelijke relevantie. Samen met anderen, niet alleen vanuit het vak, maar ook vanuit het grotere geheel.
Als we over vijf jaar terugkijken, wanneer is jouw directeurschap voor jou geslaagd?
Over vijf jaar ben ik 61. Dat is een moment waarop je terugkijkt en je afvraagt: wat heb ik kunnen betekenen? Voor mij is het directeurschap geslaagd als de leden van de NOB net zo trots zijn op de vereniging als ik toen ik zelf lid was. De NOB was voor mij een kwaliteitskeurmerk, een beroepsgroep waar je bij wilde horen. Het gaf me vertrouwen in mijn advisering en hielp me ook in mijn carrière.
De vereniging moet over vijf jaar nog jaren vooruit kunnen bij de gratie van tevreden leden. Het gaat mij niet om zoveel mogelijk leden, maar om een groep mensen die zich betrokken voelt en zich herkent in wat de NOB doet. Relevantie, kwaliteit en een bijdrage aan een goed functionerend fiscaal stelsel zijn daarbij de kern.
Daarnaast wil ik dat we als bureau leden blijven aanmoedigen om mee te denken over de ontwikkeling van het beroep. Niet alleen organiseren, maar ook inspireren en verbinden. En dat we als NOB niet alleen intern goed functioneren, maar ook van buitenaf worden gezien als een betrouwbare groep fiscale experts: mensen die niet alleen weten waar ze het over hebben, maar ook bereid zijn te helpen. Uiteindelijk draait het om het verhaal dat je vertelt. Als dat verhaal klopt: inhoudelijk, maatschappelijk en strategisch, en mensen zeggen: “Bij de NOB moet je zijn, daar zitten mensen die kwaliteit leveren én meedenken,” dan kijk ik over vijf jaar met een goed gevoel terug. Dan is het voor mij geslaagd.
Stedentrip of natuur: Een stedentrip, het liefst naar Florence
Koffie of thee: Koffie, zwart en sterk
Goed boek of mooie film: Een boek, en dan eentje van Tom Lanoye
Muziek luisteren of uit eten gaan: Muziek luisteren, natuurlijk
Bellen of e-mailen: Liever bellen, dat is persoonlijker
Altijd iets nieuws uitproberen of
altijd je favoriete keuze behouden: Altijd iets nieuws uitproberen, anders kom je er niet.