Vijf vragen aan Jelmer Post
Jelmer Post is specialist loonheffingen bij Meijburg & Co en actief als docent aan de Universiteit van Amsterdam en binnen de Beroepsopleiding Belastingadviseurs bij de SOB. In dit interview beantwoordt hij vijf vragen over zijn achtergrond, het vakgebied loonheffingen en de cursus Werknemersparticipatieregelingen.
Kun je iets over jezelf vertellen?
Ik werk nu bijna tweeënhalf jaar bij Meijburg & Co, waar ik me binnen People Services specifiek richt op loonbelasting en sociale zekerheid, maar dan wel in de brede zin van het woord. Ik studeerde fiscaal recht aan de Rijksuniversiteit Groningen – een prettige faculteit en een solide opleiding, al lag er destijds weinig nadruk op loonheffingen. Zoals veel Groningse fiscalisten trok ik na mijn studie naar de Randstad en solliciteerde ik bij Loyens & Loeff voor een functie binnen de algemene fiscale praktijk. Tijdens mijn sollicitatiegesprek kwam het onderwerp loonheffingen aan bod. Dat bleek een verrassend interessant en concreet vakgebied, en sindsdien heb ik me daar met veel plezier in gespecialiseerd.
Na vijf jaar werken als fiscalist in de praktijk begon ik met het lesgeven aan de Universiteit van Amsterdam. Eerst begeleidde ik tweedejaars bachelorstudenten, later ook masterstudenten. Kennisoverdracht bleek goed bij me te passen. Inmiddels verzorg ik een onderdeel van het vak Belastingheffing DGA en geef ik samen met Touria el Ouardi, Samira Bentohami en Ton Mertens het mastervak Loonheffingen. Met dat vak willen we studenten niet alleen enthousiast maken voor het vakgebied, maar ook laten zien hoe maatschappelijk relevant loonheffingen zijn.

Naast mijn activiteiten aan de UvA zie ik mijn maatschappelijke bijdrage ook in het opleiden van goede adviseurs, zowel in de beroepsopleiding van de SOB als bij de studenten aan de UvA
Rond diezelfde tijd werd ik actief als jong lid bij de sectie Loonbelasting en Sociale Verzekeringen van de NOB. Kort daarna werd ik gevraagd om cursussen voor aspirant-leden te verzorgen. Naast mijn activiteiten aan de UvA zie ik mijn maatschappelijke bijdrage ook in het opleiden van goede adviseurs, zowel in de beroepsopleiding van de SOB als bij de studenten aan de UvA, en in het versterken van de positie van het vakgebied loonheffingen.
Wat maakt het vakgebied loonheffingen zo interessant?
De loonbelasting is een van de belangrijkste en meest maatschappelijke belastingen in Nederland. Meer dan de helft van de overheidsinkomsten komt uit loonbelasting en sociale premies. Dat maakt het vakgebied maatschappelijk relevant, maar binnen universitaire opleidingen krijgt het nog relatief weinig aandacht. Het is bijvoorbeeld geen verplicht mastervak voor studenten fiscaal recht, terwijl de impact en de relevantie ervan groot is.
Wat mij aanspreekt, is dat loonheffingen technisch uitdagend zijn – bijvoorbeeld als je kijkt naar werknemerparticipatieregelingen – en tegelijk heel mensgericht. Het gaat over de relatie tussen werkgever en werknemer, waarbij je bijvoorbeeld kunt denken aan vraagstukken zoals: hoe bind je iemand aan een organisatie, wat betekent een uitzending naar het buitenland voor de sociale zekerheidspositie, en hoe kun je arbeidsvoorwaarden fiscaal interessant vergroenen?
Daarnaast worden loonheffingen steeds vaker ingezet als een politiek instrument. Denk aan pseudo-eindheffingen bij vertrekvergoedingen of, vanaf 2027, voor niet-elektrische leaseauto’s. Soms worden maatregelen die weinig met loonheffingen te maken hebben, toch via dit systeem uitgevoerd omdat het een effectief beleidsmiddel is.
Je treedt al een paar jaar op als docent in de Beroepsopleiding Belastingadviseurs. Welke cursussen geef je en hoe bevalt dat?
Dat bevalt me erg goed. Naast dat het leuk is om bij te dragen aan kennisoverdracht, is het ook ontzettend leerzaam om zelf cursussen te geven. Je wordt daardoor gedwongen om het onderwerp van A tot Z te kennen. Er wordt ook weleens grappend gezegd dat degene die het meeste leert van een cursus, vaak de docent zelf is.
Ik verzorg twee SOB cursussen: De cursus De wettelijke systematiek van de loonheffingen en de cursusWerknemersparticipatieregelingen. De eerste cursus geeft de deelnemers overzicht in de veelheid aan wetten waar loonheffingen over zijn verdeeld – denk aan de Wet financiering sociale verzekeringen en verschillende materiewetten. Aspirant-leden ervaren vaak dat het lastig is te overzien waar ze wat moeten zoeken en niet iedereen heeft op de universiteit het vak Loonheffingen gehad. Deze cursus helpt het speelveld te structureren en verbanden te zien tussen de verschillende regelingen.
De reacties zijn positief, juist omdat de cursus helpt om het grotere geheel te overzien. Startende fiscalisten zijn vaak geneigd direct in de details te duiken wanneer ze vraagstukken moeten uitzoeken, waardoor het overzicht soms ontbreekt. Deze cursus leert hen niet alleen de wettelijke systematiek te begrijpen, maar ook hoe ze die kunnen toepassen bij het oplossen van praktijkvragen.
Waarom wordt de cursus Werknemersparticipatieregelingen nu aangeboden?
Ik vond dat we in de SOB-opleiding meer gestructureerd aandacht moesten besteden aan financiële werknemersparticipatie. Steeds meer organisaties overwegen dit soort beloningsinstrumenten te implementeren. Onze aspirant-leden krijgen hier ook steeds vaker mee te maken. Zo kan iemand in de global mobility-praktijk, bijvoorbeeld bij uitzendingen, te maken krijgen met een werknemer of bestuurder die deelneemt aan een wereldwijde participatieregeling. In dat geval is het belangrijk te bepalen hoe deze regeling wordt toegerekend en belast, onder andere op basis van het relevante belastingverdrag. Reward-specialisten nemen anderzijds dit soort instrumenten mee bij het adviseren over arbeidsvoorwaarden- en beloningsbeleid. Technische loonbelastingvraagstukken komen daarbij ook op: waar is een instrument belast, hoe wordt het belast, en hoe verhoudt het zich tot specifieke situaties zoals het lucratief belang, dat onder een apart regime in de inkomstenbelasting valt, maar wel verband houdt met deze instrumenten.
Ook op beleidsniveau is er beweging. Zo stimuleert het huidige kabinet start-ups en scale-ups door gefaciliteerde aandelenoptieregelingen te creëren. Dit maakt het mogelijk om werknemers aandelenopties toe te kennen, die tegen een lager tarief belast worden. Het kabinet volgt hiermee eerdere oproepen – onder andere van CNV – om een regeling te treffen waarmee gunstig kan worden deelgenomen aan een werknemersparticipatieregeling, vooral om werknemers te laten meedelen in de winsten van bedrijven. Internationale voorbeelden laten zien dat dit onderwerp ook elders speelt: in Frankrijk worden vergelijkbare regelingen bijvoorbeeld fiscaal gefaciliteerd.
Wat hoop je dat cursisten meenemen uit deze nieuwe cursus?
Deze cursus biedt cursisten een verdieping op wat zij in de praktijk tegenkomen. Voor degenen die alleen te maken hebben met internationale uitzendingen van werknemers en bestuurders, is het doel dat zij beter begrijpen welke technieken en mechanismen achter de werknemersparticipatieregelingen schuilgaan.
Een ander belangrijk doel is dat cursisten een degelijke theoretische basis opbouwen. Dit is essentieel voor het adviseren over werknemersparticipatieregelingen, omdat weinig hierover expliciet in de wet is vastgelegd en veel volgt uit jurisprudentie. Voor startende fiscalisten of aspirant-leden kan dit lastig zijn: veel kennis wordt niet in wetgeving of regelgeving teruggevonden, maar is gebaseerd op de interpretatie van arresten en uitspraken.
In de cursus bekijken we daarom systematisch waarover in de rechtspraak over bepaalde onderwerpen is geoordeeld. Daarbij besteden we aandacht aan “hear say”, oftewel aannames die in de praktijk vaak als feit worden behandeld, maar niet altijd correct zijn. Een voorbeeld: het idee dat ‘vesting’ van rechten automatisch leidt tot belastingheffing. In de cursus vragen we cursisten dit kritisch te beoordelen: klopt dat wel, of wordt jurisprudentie verkeerd geïnterpreteerd of vertaald in termen die niet helemaal overeenkomen?
Daarnaast stimuleren we cursisten om kritisch te denken en vragen te blijven stellen, zowel tijdens de cursus als op de werkplek. Het gaat erom altijd te controleren waar iets staat, hoe iets is beoordeeld en of het advies volledig en correct is, in plaats van aannames of informatie van collega’s klakkeloos over te nemen. We moedigen aan om altijd te vragen: waar staat dat eigenlijk? En klopt die uitleg wel?
Dit is belangrijk omdat werknemerparticipatieregelingen, vooral als er niet goed over geadviseerd wordt, vaak kunnen leiden tot procedures, zowel fiscaal als civielrechtelijk. Fiscaal gaat het dan om de vraag hoe en waar iets wordt belast. Civielrechtelijk zie je geschillen als de uitvoering misgaat: kan een werkgever loonbelasting verhalen op de werknemer als iets fout gaat bij de inhouding? Of wat gebeurt er als een aandelenplan uiteindelijk niets waard blijkt te zijn – heeft dat civielrechtelijke gevolgen?
Werknemersparticipatieregelingen raken aan verschillende vakgebieden: loonbelasting, premieheffing, vennootschapsbelasting en arbeidsrecht. Maar uiteindelijk draait het ook om communicatie: wat wil je met zo’n regeling bereiken en waarom? Een werknemersparticipatieplan mag nooit een doel op zich zijn; het moet bijdragen aan binding, motivatie of gedeeld belang tussen werkgever en werknemer. Uiteindelijk is het slechts een middel voor organisaties om een bepaald doel te bereiken.